25 jaar een speciaalclub

25 jaar een speciaalclub voor Noord-Hollandse hoenders

Tekst: Geri Glastra

In 1981 is de speciaalclub voor Assendelfters en Noord Hollandse Blauwe opgericht. Een mooie gelegenheid om wat extra aandacht te besteden aan één van de laatste kweekproducten van Nederlandse bodem. Ooit is het ras gecreëerd als Zaanse hoenders of Blauwbezanen en verder geperfectioneerd als vleeshoen om aan de steeds grotere vraag naar een malse bout te kunnen voldoen, met name voor de stad Amsterdam. Om te kunnen concurreren met andere vleesrassen is bij de ontwikkeling van dit ras ook veel aandacht besteed aan goede legeigenschappen. Het resultaat is een prachtig en zeer gehard vleesras met prima nuteigenschappen. De aard van dit ras is bijzonder rustig. Broedsheid komt nog wel eens voor en het zijn goede moeders. De hanenkuikens zijn lichter van kleur dan de hennenkuikens, zodat er ook sprake is van scheikuikenfok.

Specifieke mesthoenderrassen zijn al bekend sinds ca. 1550. Een voorbeeld daarvan is de Isegemse koekoek, een voor die tijd machtig vleeshoen met rozenkam. Totdat rond 1850 Indische Brahma’s, Cochins en Langshans werden ingekruist, werden de hanen van de langzaam groeiende vleesrassen zoals de Kraaikop en Chaamse hoenders gekapoeneerd om een fijnere malse bout te verkrijgen. Snelgroeiende rassen hoefde niet meer gekapoeneerd te worden en het kapoeneren is zelfs sinds de eerste helft van de vorige eeuw uit den boze.

In veel landen werden vleeshoenders gefokt naar eigen specifieke eisen. In Frankrijk fokte men de Faverolles uit de Houdan en in Engeland de Sussex uit de Dorking. De Belgen fokten uit de locale mesthoenders en de Shanghai (nu Cochin), de Indische Brahma en de Noord China Langshan rond 1850 het Brusselse kieken waaruit rond 1875 weer het Mechelse hoen ontstond, een snelgroeiend vleeshoen met name voor de steden Brussel en Antwerpen.

Het ontstaan van de Noord-Hollandse hoenders
Het Noord-Hollandse hoenderras is ook ontstaan uit de behoefte aan zware snelgroeiende slachthoenders met een zware bout en borstfilet van mals wit vlees. Voor dit doel werden rond Purmerend uit de locale hoenders de zwaardere dieren geselecteerd. Ze werden met grote hoeveelheden gehouden in vrij kleine en slecht geconditioneerde vochtige stallen.

haan_25_jaar

Het koekoekkleurige Mechelse hoen voldeed veel beter aan de gestelde eisen ten aanzien van formaat en kwaliteit. En zo kwam het dat een Noord Hollandse loonwerker, die een tijd op een Belgisch mestbedrijf had gewerkt, een foktoom Mechelse koekoeken mee naar huis bracht. Toen de kuikens daarvan het volgende seizoen op de markt van Purmerend verkocht werden, was daar veel belangstelling voor. De opfok van deze kuikens leverde in het begin veel problemen op omdat door gebrekkig opfokvoer veel Rachitis voorkwam en het ras helaas ook veel minder geschikt was voor de niet zelden barre Noord-Hollandse leefomstandigheden. De Mechelse hoenders werden namelijk in het land van herkomst gescheiden gemest met een mengsel van boekweitbloem en ondermelk in houten kooien met lattenrooster in vrij goed geconditioneerde stallen.

Aangezien import van nieuw fokmateriaal moeilijk was heeft men door kruising van lokale hoenders met het Mechelse hoen, de Sussex en de Orpington een ras gecreëerd dat beter geschikt was voor de Noord-Hollandse omstandigheden. Het fokdoel was ook een zwaar ras, dat in 12 tot 13 weken gemest kon worden tot piepkuikens van 1,5 tot 2 kg.

Voor het verbeteren van de legeigenschappen werden ook geelbenige Plymouth Rock ingekruist, welke eigenschappen bij bepaalde lijnen ook terugkwamen in de beenkleur en zelfs in de veerkleur. Zo waren er de Blauwe kippen en de Gele Noord-Hollanders in diverse variaties.

In 1921 werd de Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt ingesteld. Onder leiding van deze dienst is er steeds meer eenheid verkregen en is een vereniging voor de belangenbehartiging van deze hoenders opgericht. In de ledenvergadering van 18 februari 1934 te Purmerend besloot men, dat de Blauwe kip het erkende slachtras zou worden en de Gele kip zou vervallen. Gekozen werd voor een algemene rasnaam voor de streekhoenders, de Noord-Hollandse Blauwe en de raseigenschappen werden vastgelegd in een standaardbeschrijving. In eerste instantie werd daarin nog een voetbevedering toegestaan omdat vele fokkers meenden, dat deze dieren zwaarder waren. Later is die standaardbeschrijving bijna geheel overgenomen in de vijfdelige NHB-DV standaard van 1950, inclusief de benaming Noord-Hollandse Blauwe.

Met de komst van de eerste losbladige standaard wilde de standaardcommissie af van de rasnamen die gerelateerd zijn aan één kleurslag. Daarom is de naam van dit ras gewijzigd in Noord-Hollandse hoenders, een keuze die velen die dit ras een warm hart toedragen nog steeds betreuren.

De Engelsen verlangen het Noord-Hollandse hoen nog wel met lichte voetbevedering omdat ze anders te veel op de koekoekkleurige Marans lijken, die in Engeland weer zonder voetbevedering wordt verlangd. Kunt u het nog volgen? Nee? De Engelsen kennelijk ook niet, want ze zijn recent in Engeland ook kaalbenig erkend naast die met voetbevedering…

Het ontstaan van de krielen
Voor de ontstaansgeschiedenis van de Noord-Hollandse krielen moeten we nog even bij de groten blijven en een rondje Duitsland maken. Met de Noord-Hollandse hoenders heeft men namelijk in Duitsland weer het zelfde gedaan als wij indertijd met het Mechelse hoen. In het gebied langs de Rijn, dichtbij de Nederlandse grens, creëerde de Duitsers rond 1940 met de Noord-Hollandse Blauwe en plaatselijke hoenders ook weer een streekgebonden vleeshoenras, het Nederrijnse hoen. De Niederrheiner, zoals de Duitsers het ras noemen, lijkt zoveel op het Noord-Hollandse hoen, dat dit ras in Nederland niet in de kleurslag koekoek erkend is.

De Duitsers hebben omstreeks 1950 ook een Nederrijnse kriel gecreëerd. Deze krielen zijn in 1953 door de keurmeesters G. Afink en later rond 1960 door keurmeester mevrouw Banning-Vogelpoel naar Nederland gehaald en zijn met name door de oud-voorzitter van de NHC, dhr. Meijer aangepast aan de Nederlandse eisen van een Noord-Hollandse kriel.

De Noord-Hollandse Blauwe exit als slachthoen
Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw bereikte men met bastaarden uit selectief gekozen rassen nóg weer betere resultaten. Dat systeem heeft men steeds verder geperfectioneerd zodat zowel de vlees als productierassen in ca. tien jaar door de hybriden werden verdrongen. Ook de Noord-Hollandse Blauwen ontkwamen niet aan dit lot en werden vervangen door hybride-vleeskuikens, die in minder dan de helft van de tijd, in vijf á zes weken hetzelfde slachtgewicht bereiken.

Gelukkig is het Noord Hollandse hoen door sportfokkers behouden gebleven en is de populariteit nog steeds stijgende bij zowel de groten als bij de krielen. Door het zware vleeshoen type en de bijzondere koekoekkleur zullen ze op tentoonstellingen niet gauw over het hoofd gezien worden. Fokkers die starten met Noord-Hollandse hoenders of de Noord-Hollandse krielen blijven vanwege de rustige en vertrouwde aard van de dieren het ras meestal trouw voor het leven.

Het ras in de lift
Sinds wat jaren geleden in Landleven een artikel over de Noord-Hollandse hoenders heeft gestaan, heeft de telefoon van de secretaris van de speciaalclub niet meer stil gestaan en staat die nog steeds niet stil. De meeste geïnteresseerden zijn pure liefhebbers maar het levert ook nieuwe fokker op.

Het is een heerlijk rustig ras dat kennelijk tot de verbeelding van velen spreekt. Maar het ras zou, met name bij de groten, gebaat zijn bij wat meer echte fokkers die de kwaliteit van dit ras in stand houden. Als u tot het gilde van de Noord-Hollandse Blauwen toetreedt, dan bent u bij zowel de grote als bij de krielen verzekerd van een gezellig handzaam ras dat goed is voor vele heerlijke eieren en voor wie er geen moeite mee heeft een heerlijke bout. Het is een snel groeiend ras. De hennen zijn in vijf maanden volwassen, ook de groten en de hanen hebben één tot twee maanden meer nodig in verband met de sikkels. Hou daar dus rekening mee als je fokt voor een bepaalde tentoonstelling. Omdat het een echt vleesras is vervetten ze snel, dus hou ze graag en ben heel spaarzaam met bijvoeren van gemengd graan. Trakteer ze liever op wat groente zoals boerenkool en witlofafval of op kort gras.

Enkele kanttekeningen

Bovenstaande artikelen over de Noord-Hollandse Blauwen komen uit de tijd voordat onze club opgezet werd.

Wanneer u ze goed leest staat er heel veel dat in alle latere publicaties opnieuw opduikt, het is alleen geactualiseerd. We moeten bewondering hebben voor de schrijvers. Hun mogelijkheden waren veel kleiner maar hun bevlogenheid des te groter.

Bij de Noord-Hollandse Blauwen werd er tot het eind van de 60er jaren nog bedrijfsmatig met dit ras gefokt.

Dit ras is daarna een TT- ras geworden en met de naamsverandering in Noord-Hollandshoen is de kleur en het type iets veranderd. Het type is meer het type dat Van Gink tekende met vooral bij de hennen wat meer rug lengte. Daarnaast is de kleur over het geheel wat lichter geworden en werd roest uitgebannen. Wanneer u foto’s van vroeger en nu bekijkt is dit duidelijk zichtbaar.

Bas Vingerhoed