Avicultura 27 maart 1958

N. H. C. Kraaikoprubriek Avicultura 27 maart 1958

kraaikop

De Assendelfter

Verschillende fokkers zullen ongetwijfeld de naam van het Assendelfter hcenderras, de z.g. Assendelfters, meermalen hebben horen noemen en zich wel eens verwonderd hebben afgevraagd waarom dit ras niet geëxposeerd wordt.
De oplossing van dit probleem is eenvoudig te geven. Dit ras bestaat praktisch niet meer.

toom_assendelftersDe oplossing van dit probleem is eenvoudig te geven. Dit ras bestaat praktisch niet meer. Door de heren v. d. Heuvel, Pluim en ondergetekende is in de afgelopen jaren meermalen naar dit ras uitgekeken en vorig jaar was de heer Pluim zo gelukkig bij een liefhebber (geen sportfokker) in zijn omgeving een koppeltje van dit fraaie en levendige ras aan te treffen. En toch is het maar amper 40 jaar geleden, dat wij bij een familie onder Oudesluis zo’n dertig van die „Boerengeeltjes” rond het huis zagen lopen, waarbij uit een dispuut met mijn vader en de gastheer bleek, dat die boerenkippen veel sterker waren dan de „Amerikaanse witten” van zijn buurman en dat bij koude geen kapotte kammen ontstonden en dat zij „zuinig in het voer” waren.
De goudkleur bij de dieren was veel lichter dan de goudkleur, zoals wij die thans bij onze goudgepelde hoenders kennen; wij zouden het meer geelpellen kunnen noemen. Die gele kleur was vermoedelijk een ge­volg van de destijds toegepaste methode van sexen, de z.g. scheikuikenteelt; uit een kruising van goud- x zilverpel kwamen goudkleurige hennetjes en zilverkleurige haantjes. De kuikenbroeders zagen hierin destijds een mogelijkheid om op een geschikte manier van hun overtollige haantjes af te komen en menige liefhebber zal in die dagen tot de ontdekking gekomen zijn, dat zijn voordelige kuikens alle zilverkleurige haantjes waren.
Hierdoor was op het platteland van Noord-Holland de verspreiding van lichte goudpellen (Boerengeeltjes) zeer groot.

Assendelfter_pelling_boerengeeltjesAssendelfter_pelling

De pelling was bij de dieren niet zo gelijk als wij die bij onze huidige gepelde hoenders kennen en er kwamen ook meer samenhangend gepelde dieren bij voor, zoals wij die dit jaar onder de Friese Zilverpellen in Utrecht zagen. Deze donkergepelde dieren noemde men,, Bijltjes”.
Vermoedelijk is deze zg. zware tekening te wijten aan de inkruizing van Braekels, waarmede men het eigenwicht heeft verbeterd. Ook waren er nog geelwitten, welke men,, Eiergelen” noemde. Bij de eerste aanblik van een koppel Assendelfters denkt men aan Friese Hoenders. Dat dit omgekeerd ook het geval is, herinneren wij ons toen wij indertijd bij onze Friese Zilverpellen bezoek kregen van een oude oom, die ze „Sprokkels met een staande kam”, noemde en ons het scheikuiken geheim van de Assendelfters uit de doeken deed.

Daar in „AVICUlTURA” enige jaren terug het ontbreken van Assendelfters in de tentoonstellingskooien een „hiaat in de Nederlandse rssen” werd genoemd hebben wij getracht met behulp van goudpel Oostfriese Meeuwen en te grof gepelde Hollandse Hoenders een nieuwe stam Assendelfters op te bouwen. Enige van deze dieren zijn niet zonder succes geëxposeerd op een van onze clubtentoonstellingen, doch door leukose ging dit stammetje weer verloren. Nadien heeft niemand anders het meer geprobeerd of is met de uitgezette dieren doorgegaan. (De heer IJkelenstam, secr. „Aves”, Alkmaar, heeft ze nu weer. – Red.)

De rozekam bij de Assendelfters is nogal verschillend van vorm en doet over het algemeen denken aan het type, dat men wel bij Sebright hanen aantreft, vrij grof en niet zo verfijnd als bij de Hollandse Hoenders. Er zijn dieren met een korte brede kam, terwijl men ook dieren met een langwerpige kam kan aantreffen.

Er wordt wel beweerd, dat de Assendelfters voorlopers zijn geweest van de hedendaagse Hollandse Hoenders, doch de Assendelfter toont korter door de meer opgerichte staart en de aanwezigheid van een behoorlijke legbuik. De pelling komt overeen met de grote, losse ronde pelling, die men ‘bij sommige stammen goudpel Friese Hoenders ook wel tegenkomt: iets grof, los en rond, echter niet tarwe- vormig. De oorkleur zou volgens de Standaard eigenlijk wit dienen te zijn, doch geen van de huidige dieren voldoet aan deze eis; zij zijn alle langs de randen rood. De lengte van de kinlellen varieert van kort- rond tot middellang. De beenkleur is blauw, de ogen zijn oranje- rood en de snavel is hoornkleurig- wit.

De grote verbreiding, welke de dieren destijds vooral in Noord-Holland hadden, is een bewijs van de legkracht en vitaliteit van deze dieren; ondanks de omstandigheid, dat de huisvesting destijds allesbehalve geperfectioneerd was. Doordat met dit ras verschillende kruisingen zijn ondernomen, is de ei kleur nl. niet zuiver wit meer en het ei gewicht komt overeen met dat van de Friese Hoenders, nl. ongeveer 58 gram, terwijl het gewicht der dieren ongeveer gemiddeld 1,5 kg is.

Met het bovenstaande hebben wij getracht u een indruk te geven van de Assendelfters, een van de Nederlandse rassen, welke de aandacht van de sportfokkers (in het bijzonder die van Noord-Holland) verdienen.

Het houden en fokken van dit ras moet vooral de eerste jaren voor de liefhebber-fokker-exposant een genoegen zijn. Daar nog vele kenmerken in dit ras, welke bij meer doorgefokte rassen als zware fouten aange­merkt worden, nog niet duidelijk omschreven zijn, kan hier nog veel creatief werk verricht worden. Het is nog niet te laat zich voor dit ras in te spannen, er zijn nog mogelijkheden.

assendelfter_haan_goudpel

Als tweede mogelijkheid om goudkleurige Assendelfters te fokken kan men gebruik maken van een goudpel Hollands Hoen haan uit een hanefokstaan. Gepaard aan een goudkleurige Assendelfter hen is het alleen een type- kwestie. Kruist men deze haan echter aan” voornoemde Friese zilverpel hen, dan krijgt men in le kruising uitsluitend goudpel hennen en zilverkleurige hanen. Deze hanen zijn verder waardeloos. Met de hennen kan men doorgaan.assendelfter_haan_zilverper deze zijn fokzuiver. Ook kan men deze haan paren aan een goudpel Friese henZilverpel Hollands Hoen haan (hanefok). Men kan het verschil in type – ondanks de gedrukte stand – duidelijk waarnemen. Overigens geen bezwaar, indien gekruist aan een goed gebouwde Friese zilver- of goudpel hen. Men kan dan later betrekkelijk spoedig op type gaan selecteren.

assendelfter_hen_boerengeeltjeDeze hen van de goud kleurslag is het zg. Boerengeeltje.
Wil men een stammetje goud fokken en men heeft geen goud- haan. dan pare men deze hen aan deze zilver- haan. In de le generatie zal dan alles de zilverkleur laten zien, in fokonzuivere vorm.
Bij onderlinge paring van deze Fl- dieren krijgt men dan weer een percentage goudgekleurde kinderen. Ook kan men een F1-haan fokonzuiver zilver terugparen aan de moeder hen goud en dan is het percentage goud nog groter. Beschikt men over een goudpel Friese hen van het goede gedrongen Friese type, dan is deze ook te gebruiken bij deze zilver- haan. Op deze foto lijkt het type wat enkel. doch het is nog een zeer jong diertje.

assendelfter_haan_zilverper1 friese_zilverpel_hen

Deze zilverpel haan laat het goede type en kamdoorn zien. Kruist men deze haan aan de Friese zilverpel hen van bijgaande foto. dan is men er in de zilverkleur. Paart men echter aan deze hen een zilverpel Hollands Hoen haan (hanefokstam), dan verkrijgt men hetzelfde resultaat, waarbij men alleen een andere kamdoorn vorm verkrijgt, wat geen enkel bezwaar behoeft te zijn

Friese zilverpel hen. zeer geschikt om te worden gepaard aan een van beide zilverpel-hanen, typen die wij hier laten zien. Deze hen heeft de ideale tekening, voor Friese Hoenders vereist. Voor de Assendelfters zien wij de tekening liefst iets minder intensief. Misschien drukken wij ons goed uit als wij over verdunde peltekening spreken, zoals de bijgaande goudpel hen dat laat zien

J.L.Meijer

Enkele kanttekeningen

Bovenstaande artikelen over de Assendelfters komen uit de tijd voordat onze club opgezet werd.

Wanneer u ze goed leest staat er heel veel dat in alle latere publicaties opnieuw opduikt, het is alleen geactualiseerd. We moeten bewondering hebben voor de schrijvers. Hun mogelijkheden waren veel kleiner maar hun bevlogenheid des te groter. Vooral bij de Assendelfters hebben de heer Meijer en de comb. Melgerd/Dekker een groot aandeel gehad aan de wederopstanding van de Assendelfters en zelfs aan de basis gestaan van de creatie van de kriel.

Bas Vingerhoed