KLN standaard Noord-Hollandse hoenders groot

Noord-Hollandse hoenders

                   NHB_standaard_haan NHB_standaard_hen

Herkomst
Nederland, omstreeks 1900 in Noord-Holland gecreëerd met behulp van o.a. Mechelse hoenders.

Algemene indruk
Zwaar, breed, iets gerekt vleesras met tamelijk losse bevedering.

Kleurslag: het ras is alleen erkend in koekoek

Vormbeschrijving
Romp: breed en diep, vrij lang; nagenoeg horizontaal, buik goed ontwikkeld en goed afgerond.
Kop: groot, breed en diep; geringe keelwam ontwikkeling; gezicht vol, fijn van weefsel; helderrood.
Kam: enkel, recht en rechtop, goed ontwikkeld, met liefst vijf gelijkmatige insnijdingen; kamtanden aan de basis breed en naar boven puntig toelopend; kamhiel moet de buiging van de nek volgen zonder deze te raken; helderrood.
Snavel: middellang, krachtig, goed gebogen; licht hoornkleurig.
Kinlellen: middellang, van onderen goed afgerond, fijn van weefsel; helderrood.
Oorlellen: middellang, vrij smal, glad aanliggend, fijn van weefsel; helderrood, zonder enig wit.
Ogen: groot, levendig; oranjerood.
Hals: middellang, goed gebogen, halsbehang matig ontwikkeld, maar voldoende vol om bij rug en schouders aan te sluiten.
Rug en zadel: vrij lang, breed over de gehele lengte, iets afhellend naar achteren, in een korte holle lijn overgaande in de staart; voldoende donsontwikkeling; zadelbehang matig lang, doch tamelijk breed en goed aansluitend bij de staartdekveren.
Borst: breed en diep, goed bevleesd, goed afgerond en naar voren gedragen.
Vleugels: goed ontwikkeld, aangetrokken en vrijwel horizontaal gedragen. Schouders: breed en rond.
Staart: matig ontwikkelde stuurveren, tamelijk gespreid en vrij hoog gedragen; sikkels middellang en dekken de stuurveren goed af; vrij korte staartdekveren.
Achterlijf: diep, breed en goed gerond met volle donspartij.
Dijen: vrij lang, krachtig ontwikkeld, goed bevleesd.
Loopbenen en tenen: benen krachtig, maar niet te lang, tamelijk wijd geplaatst; onbevederd; vier krachtige tenen ; vleeskleurig tot licht parelgrijs.
Bevedering: vrij vlak aanliggend, normaal ontwikkeld, rijke donspartij.

Eventuele verschillen tussen haan en hen
Behoudens secundaire geslachtskenmerken geen verschillen van betekenis.
Ernstige fouten
Te zwakke lichaamsbouw; onvoldoende borstbreedte en -diepte; te grove kop­versierselen, veel wit in de oorlellen, voetbevedering.
Fouten
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, bovendien veel keelwam ontwikkeling.

Haan Hen
Gewicht Ringmaat Gewicht Ringmaat
3,5 ‑ 4,0 kg 22 mm 2,75 ‑ 3,25 kg 18 mm

Kleur en tekening van de haan
Elke veer is op donker blauwgrijze of grijszwarte grondkleur, drie of viermaal licht boogvormig overdwars onderbroken door een licht blauwgrijze tekening, welke niet scherp begrensd is. In de sierveren is het aantal dwars banden groter naar verhouding tot de lengte van de veer. In die veren, doch het meest in het hals- en zadelbehang, neigt de tekening naar een omgekeerde V. De koekoektekening moet over het gehele lichaam helder en zo gelijkmatig mogelijk zijn. De donskleur is licht.
Kleur en tekening van de hen
De hen is over het algemeen getekend als de haan. doch toont donkerder doordat de dwars banden bij de hen iets smaller zijn. De donskleur is licht.
Ernstige fouten
Veel te donker of veel te lichte kleur. Geheel miskleurige veren; sterk gele of roestbruinachtige tint in de sierveren van de haan.

Fouten
Iets te lichte of iets te donkere kleur; enkele miskleurige veergedeelten; een duidelijke streping in de donsbevedering.

Noot
Door teeltkeuze heeft men bij een enkel koekoekkleurig ras de koekoekkleur iets scherper en krachtiger gemaakt. De grondkleur is zwartgrijs met enige metaalglans. Over het algemeen staat men bij de koekoektekening toe, dat de haan iets lichter is dan de hen, omdat dit kleurverschil normaal is bij deze tekening.