Clubblad 1e Jaargang nr.1 Herfst 1983

Uit ons clubblad 1e Jaargang nr.1 Herfst 1983.

De Noord Hollandse Blauwe.

Bij het fokken van de Noord Hollandse Blauwen moeten we altijd voor ogen houden dat we hier te maken hebben met een mestras. Een N.H.-Blauwe is dus een zwaar hoen, vrij diep van borst en breed van rug.
Het ras is rond de eeuwwisseling ontstaan uit kruisingen van boerenhoenders met o.a. Mechelse Koekoeken.
Oorspronkelijk kreeg dit ras de naam van Blauw bezaanse kippen of ook wel Zaanse hoenders, maar later heeft men dit verandert in Noord Hollandse Blauwen.
Officieel erkend werd het ras pas in 1934, daar in dat jaar de toenmalige “Noord Hollandse Blauwenclub” de standaard voor dit ras vaststelde.
Destijds was de zogenaamde piepkuikenfokkerij erg in zwang en de N.H.-Blauwe was speciaal hiervoor ontwikkeld.De koekoekkleur zorgde voor een blanke huid en dit was toen juist erg gewild. Verder was er nog een belangrijk punt, de eierleg. Deze kan erg goed genoemd worden en vooral de winterleg was beter dan bij de meeste andere rassen.
Maar zoals ook bij de Assendelfters al is gebleken stond de ont­wikkeling niet stil en geleidelijk namen andere rassen met betere mest -of legcapaciteiten de plaats van de N.H.-Blauwe in. Tegenwoordig is het een echt sportras geworden, dat altijd indruk maakt in de tentoonstellingskooi. De enige erkende kleur is koekoek.
De grondkleur is donkerblauwgrijs tot grijszwart en deze grond-kleur wordt op elke veer drie tot viermaal licht boogvormig overdwars onderbroken door een licht blauwgrijze tekening. Deze tekening is niet scherp begrensd,doch mag ook niet verwaterd of vaag zijn. De sierveren hebben meer dwarsbanden. In de dons vinden we geen tekening.
Daar bij de fokzuivere haan de lichte strepen breder zijn dan bij de hen en de veerpunt licht is gekleurd,is deze lichter van kleur dan de hen.
Behalve op de veerkleur moet men ook goed letten op de beenkleur. Deze moet grijswit zijn. Helaas zien we erg vaak dieren met veel zwarte aanslag op de schubben. Je kam en de kinlellen moeten niet te groot zijn.
Een erg ontsierende fout is de gele aanslag die we roest noemen. Deze fout komt vooral bij de hanen voor,maar sommige donkere hennen vertonen soms ook een donkerbruine aanslag in het zadel. De haan moet minimaal 3,5 kg. wegen, de hen 2,75 kg.

Voor mensen die minder ruimte tot hun beschikking hebben,maar die toch graag N.H.-Blauwen fokken is de oplossing wéllicht de Noord Hollandse Blauwe Kriel. Dit leuke krielras werd rond 1950 in Duitsland voor het eerst geëxposeerd,en mag zich vooral de laatste jaren verheugen in een snel stijgende belangstelling. Wat de standaardeisen betreft is het zo dat we hier te maken hebben met een kleine uitgave van de grote N.H.-Blauwe. Het is een vrij forse kriel die gezien het groeiende aantal liefhebbers een goede toekomst tegemoet gaat. Let er ook bij de N.H.-Blauwe Kriel op dat geen voetbevedering optreedt. Nooit van deze dieren fokken.
De leg is goed,en ook broedsheid komt wel voor. Zowel de grote als de kleine N.H.-Blauwe kunnen in een open ren gehouden worden, ze zullen er niet uitvliegen.

Aangeboden door de ” Assendelfter en N.H.-Blauwenclub” Secr. M.J.H.Zuidema

Enkele kanttekeningen

Bovenstaande artikelen over de Noord-Hollandse Blauwen komen uit de tijd voordat onze club opgezet werd.

Wanneer u ze goed leest staat er heel veel dat in alle latere publicaties opnieuw opduikt, het is alleen geactualiseerd. We moeten bewondering hebben voor de schrijvers. Hun mogelijkheden waren veel kleiner maar hun bevlogenheid des te groter.

Bij de Noord-Hollandse Blauwen werd er tot het eind van de 60er jaren nog bedrijfsmatig met dit ras gefokt.

Dit ras is daarna een TT- ras geworden en met de naamsverandering in Noord-Hollandshoen is de kleur en het type iets veranderd. Het type is meer het type dat Van Gink tekende met vooral bij de hennen wat meer rug lengte. Daarnaast is de kleur over het geheel wat lichter geworden en werd roest uitgebannen. Wanneer u foto’s van vroeger en nu bekijkt is dit duidelijk zichtbaar.

Bas Vingerhoed